Van bank naar bank

Aan de Vaart

Nederlands English
Aan de overkant van het water staat het fraaie huis dat C. Joh. Kieviet in 1910 liet bouwen en vlakbij staat een bronzen boekenkastje. Het is gemaakt door Helen Frik in 1997 en heeft als titel ‘Ter ere van Carry van Bruggen’.
De Zaanstreek is altijd een plattelandsgebied geweest, zelfs in de dagen van de grote industrialisatie. De verbeterde vervoersmiddelen zorgden er in de negentiende eeuw voor dat kooplieden en directeuren zich buiten de streek gingen vestigen, in de duinstreek en het Gooi. Hierdoor ontstond er geen stedelijk klimaat en waren er relatief weinig kunstenaars.

De schilders en schrijvers van de Zaanstreek werkten niet ‘in de baas zijn tijd’. Overdag hadden ze veelal ander werk, van huisschilder tot onderwijzer. Dirk Witte, die het onsterflijke lied ‘Mensch, durf te leven’ schreef, werkte in de houthandel. Maar uitzonderingen op deze regel waren er natuurlijk ook.
Tachtiger Herman Gorter werd in Wormerveer geboren en bracht zijn eerste jaren door aan de Zaan. Iets van het licht en de ruimte daar klinkt nog door in de strofen van zijn klassieke werk ‘Mei’.

Carry van Bruggen en haar bijna een jaar jongere broer Jacob Israel de Haan groeiden op in Zaandam als kinderen van de voorzanger van de synagoge op de Gedempte Gracht. Beiden horen tot de beste schrijvers die Nederland heeft voortgebracht. Carry van Bruggen beschreef haar jaren aan de Zaan in het dromerige ‘Het huisje aan de sloot’. De eerste zin van het laatste hoofdstuk vat dat boek mooi samen: ‘Er zijn dagen dat het leven, door zijn volheid, bijkans niet te dragen is.’

Bijzonder trots is de Zaanstreek nog steeds op de vier ‘klassieke’ kinderboekenschrijvers die er zijn geboren of er gewerkt hebben. Cor Bruijn en Dick Laan in Wormerveer, Hotze de Roos in Krommenie en C. Joh. Kieviet in Zaandam. Kieviet schreef veel, ook historische romans, maar zal vooral herinnerd blijven door zijn serie boeken over Dik Trom, waarvan twee delen hier zijn geschreven.

Het bijzondere Jugendstil-huis dat hij voor zichzelf liet bouwen werd een stuk duurder dan voorzien, vooral door de kostbare detaillering zoals het houtsnijwerk en de ronde ramen. Hij woonde er ruim tien jaar met zijn gezin. In 1922, na zijn pensionering als onderwijzer, vertrok hij – naar Wassenaar.